22 december 1993
(Voortzetting.)
ja, Vassula schrijf:
ja, zij die Mijn oproepen zonder enige reden hebben verworpen, zullen bekennen, en zeggen: “we hebben gezondigd, we hebben verkeerd gedaan; Heer, hoelang duurt deze rampzalige ongerechtigheid waarin Uw heiligdom en leger onder de voeten worden vertrapt? hoelang zal de Waarheid nog begraven zijn, sinds zij Haar tegen de grond[1] geworpen hebben? is dit het resultaat van onze zonden en de misdaden van onze apathie?”
en Ik zal jullie zeggen: toen de Dood door jullie vensters binnenkroop, werden Mijn bedroefde oproepen en Mijn waarschuwingen nooit gehoord; ze werden belachelijk gemaakt of genegeerd; toen Ik tot jullie kwam, strompelend en als een klagende bedelaar, bedelend om jullie aandacht, zijn jullie in woede ontstoken en hebben Mij weggejaagd; toen Ik tot jullie kwam als een bedroefde vader om jullie te waarschuwen dat jullie vlees tot stof was vergaan, ook al stonden jullie nog overeind, en dat jullie ogen aan het rotten waren ofschoon ze nog in hun kassen zaten, en dat jullie, ofschoon jullie de naam hadden te leven, bezig waren te vergaan,[2] zijn jullie in woede ontstoken en hebben jullie oorlog gevoerd tegen Mij en alle heiligen die Ik jullie heb gezonden, en nu valt jullie angst op jullie; “waarom hebt U, mijn Heer”, zullen jullie zeggen, “waarom hebt U Uw Heilige Plaats aan de macht van het Beest overhandigd?”[3] zullen wij Uw Wijn niet meer drinken? zullen wij Uw Brood niet meer eten? zullen wij niet langer wijngaarden planten? worden wij nu gedwongen[4] de Wetteloze[5] te gehoorzamen en degenen die staan onder de heerschappij van het beest?[6]”
Ik zal jullie er dan aan herinneren dat Ik jullie Mijn dienaren, de profeten, zo volhardend heb gezonden, zo dikwijls, om te zeggen: “laat ieder van jullie zich hullen in zakken, berouw hebben en zijn doen en laten verbeteren, vasten op droog brood en water!” maar jullie wilden niet naar Mij luisteren … jullie wilden geen berouw hebben of jezelf ook niet vernederen, want jullie hadden de duisternis in de plaats gesteld van het licht en het licht in plaats van de duisternis; en toch zeg Ik jullie dat er nog een tijd van groter leed komt, ongeëvenaard sinds de naties tot ontstaan kwamen;[7]
wanneer Mijn Dag komt, zal de zon zo zwart als grof jute worden; de maan zal in brand staan en de fundamenten van de aarde zullen schokken, en zoals ingewanden uit de buik, zal de aarde haar duivels uitbraken; als dit gebeurt zullen de mensen verlangen naar de dood, maar zullen hem niet vinden! dan zal de hemel oprollen als een schriftrol en onmiddellijk oplossen in vlammen, en alle elementen zullen smelten in de hitte;[8] die dag komt, en sneller dan jullie denken; Ik zal deze profetieën vervullen in jullie eigen tijd van leven;
wanneer die Dag komt, zullen de goeden en de slechten gelijkelijk omkomen; de slechten omdat ze slechts slechtheid hebben bedreven, de goeden omdat ze niet naar Mijn waarschuwingen hebben geluisterd; ofschoon jullie veel dingen hadden gezien, hebben jullie er niet naar geleefd; en hoewel jullie oren open waren, hebben jullie Mij niet gehoord; wie van jullie luistert er nu?
… wanneer al deze dingen gebeurd zijn, zal Ik Mijn Eeuwigdurend Offer weer oprichten in de Heilige Plaats, zoals het in vroegere tijden was; en onmiddellijk daarna zullen alle naties en alle bewoners van de aarde[9] Mij aanbidden en Mij erkennen als het Offerlam van het Eeuwigdurend Offer; de ban zal worden opgeheven[10] en Mijn Eeuwigdurend Offer zal weer in zijn Heilige Plaats zijn; vanaf dan zal het nooit meer nacht zijn, want Mijn Tegenwoordigheid[11] zal op jullie[12] allen schijnen;
dan zal, wederom, iedereen komen en Mijn Bloed drinken en Mijn Lichaam eten, en Mijn Offer erkennen; iedereen zal Mij met één stem en één hart dag en nacht dienen in Mijn Heiligdom, en Ik zal Mijn Woord in ieder hart verspreiden … wat betreft degenen die tot Mij riepen, die berouw hadden en hun zonden[13] erkenden, zij zullen ook opnieuw voor Mij staan om Mij te dienen, en ze zullen nooit meer honger of dorst hebben; en evenmin zal de gloeiende wind hen[14] nog ooit teisteren, daar Mijn Tegenwoordigheid hen zal troosten, en ze zullen nooit meer vragen: “waar is Uw Wijn?” of “waar is Uw Brood? vanuit Wie zullen we ons voeden?” want nu zal jullie Schepper temidden van jullie zijn, en Ik beloof jullie dat Ik onder jullie[15] zal wonen en Ik beloof jullie dat de aarde nooit meer tot zo’n ellende zal vervallen;
nogmaals zal Ik over jullie Vrede en Veiligheid uitstorten; en de ogen van hen die zien zullen niet langer gesloten zijn, en de oren van hen die horen zullen waakzaam zijn; hoor Mij, dochter, zeg tegen Mijn volk: jullie Redder komt en de prijs van de overwinning is met Hem; Zijn Naam: Getrouwe en Waarachtige, Heer der heren en Koning der koningen;[16]
[1] Dan. 7: 23 en 8: 12-13.
[2] Toespeling op: Mat. 6: 22-23 en Apok. 3: 1-6. De Kerk van Sardes.
[3] Het beest, had de Heer mij verteld, vertegenwoordigt de vrijmetselaars.
[4] Toespeling op Apok. 13: 16-17.
[5] Ook zoals de Rebel. Zie 2 Tess. 2: 3-4.
[6] Het beest in Apok. 13: 1-18 vertegenwoordigt de vrijmetselarij.
[7] Dan. 12: 1.
[8] 2 Petrus 3: 12.
[9] Toespeling op Apok. 6: 15-17.
[10] Apok. 22: 3. De ban van het Eeuwigdurend Offer.
[11] In de Eucharistie, het Heilig Offer.
[12] Apok. 22: 5.
[13] De herders die berouw hadden vóór de Dag van de Heer.
[14] Apok. 7: 16.
[15] Apok. 21: 3.
[16] Apok. 17: 14 en 19: 11.