13 april 1991
Heer, onze verdeeldheid, en ik spreek nu alleen over de verdeeldheid tussen de Orthodoxen en de Katholieken, is een echt schandaal! Hoe is het mogelijk dat wij, Christenen, deze verdeeldheid instandhouden en niet alleen een tijdelijke verdeeldheid maar een verdeeldheid die voortduurt, met diepe wortels, die gebaseerd zijn op conflicten die zo absurd zijn! Elk is een rivaal voor de ander en sommigen van ons koesteren nog steeds woede en haat. Hoe is het mogelijk, rechtschapen te spreken als een oude ruzie nog onopgelost is in ons hart? Kunnen wij U werkelijk onder ogen komen en zeggen dat wij verzoend zijn met onze broeders, en kunnen wij met een goed geweten tot U komen om U onze offergave op Uw altaar aan te bieden? Nee, dat kunnen we niet zolang we onder Uw Naam leven zonder verzoend te zijn en we kunnen er geen aanspraak op maken met een zuiver geweten tot U te komen.
Toch weten wij allen dat Uw grootste verlangen, dierbare Christus, de EENHEID is en toch houden wij vast aan de barrières die ons scheiden en wij schijnen niet eerlijk genoeg te zijn om te zeggen: “Wij zijn niet genegen te buigen omdat wij degenen zijn die het Ware Geloof en de Waarheid bezitten”. Hebben wij niet begrepen hoeveel Mooier Uw Bruid eruit zou zien als wij ons verenigen? Hoeveel Krachtiger de Kerk dan kan worden? Hoeveel meer vooruitgang Zij zou boeken? Hoeveel meer Vruchten Zij zou kunnen voortbrengen?
Nu is Zij als verlamd. Kunnen wij in alle oprechtheid zeggen dat Zij vooruitgaat en zielen wint als wij dagelijks voor onze ogen zien hoe ziel na ziel Uw Bruid verlaat voor een tweederangs filosofie, ja, esoterische sekten als New Age, Jehovah’s Getuigen en andere. En toch voel ik dat deze mensen op zoek zijn naar U, dus help hen U te vinden …
ach, Mijn duif, Ik heb je niet tevergeefs onderricht … zij hebben nog niet begrepen dat Ik hun hart nodig heb om hen te verenigen; Ik heb hun hart nodig om daarin Mijn Kerk tot Één Kerk te herbouwen; eenheid zal komen door het hart;
kijk, Ik heb jou opgedragen te getuigen tegenover een volk dat niet het jouwe is, maar velen van jouw eigen volk hebben nog niet begrepen waarom de Wijsheid jou naar vreemden heeft gezonden, jouw volk gelooft dat jij je hebt overgeleverd aan vreemden, zij hebben niet beseft dat Ik het ben, de Heer, die jouw hart met het hunne heeft verenigd; je kruis drukt inderdaad dubbel op je, Mijn kind, omdat je ook door sommigen van de vreemdelingen wordt afgewimpeld die je zonder ophouden uitdagen om één van hen te worden;
door te blijven zoals je bent geef Ik ieder van hen een les hoe jullie je zouden moeten verenigen en hoe de eenheid eruit zou moeten zien; eenheid betekent niet je van elkaar te onderscheiden onder Mijn Heilige Naam, eenheid betekent de Heilige Communie te delen en te geloven in Mijn ware Tegenwoordigheid in de Heilige Eucharistie; eenheid, Mijn kind, betekent elkaar jullie rijkdommen te geven;
“Heer, leer ons, wanneer wij oordelen,
aan Uw goedheid te denken
en als wij worden geoordeeld
naar barmhartigheid[1] te zoeken,”
ach, Mijn kind, je wedloop is nog niet ten einde, maar onthoud, vóór je ben Ik, en aan je zijde je Moeder, om je te bemoedigen en aan je hielen je engelbewaarder, om je te beschermen; hoor Mij, onder broeders verdient de leider eer, dus eer Mijn Petrus; dit is slechts een geheugensteuntje van de Allerhoogste;
Nu weet ik dat ik nooit verlaten zal zijn;
U hebt mijn ziel naar U geleid;
ik heb mijn handen naar de Hemel uitgestrekt
en U hebt mij opgetild;
mijn ziel verheugt zich in U,
o dat U ook voor mijn broeders doet
wat U voor mij gedaan hebt!
Ik zal niet alleen je broeders in Mijn Hart opnemen, dochter, maar zelfs mensen die Mij niet kennen zal Ik in Mijn Hart opnemen; van nu af zullen Barmhartigheid en Genade zelfs tot de heidenen komen; want ook zij zijn een deel van Mijn schepping; dochter, Ik sta bekend de armen en de ellendigen te helpen …
kom nu en liefkoos Mij weer met je vriendelijke woorden die uit je hart komen, herhaal ze voor Mij,
Heer Jezus, gebruik mij om Uw Tranen te drogen,
Heer Jezus, gebruik mij om Uw Tranen af te wissen,
Heilig Hart, gebruik mij om Uw Hart te troosten,
Heilig Hart, gebruik mij om de doornen uit te trekken
die Uw Hoofd en Uw Hart omkransen,
Heer Jezus, gebruik mij als rustplaats voor Uw Hoofd,
Lieve en Tedere Jezus, gebruik mij op elke manier
om U te behagen en U te troosten;
mijn verlangen is het een glimlach op Uw Lippen te brengen.
dan zal Ik je gebruiken als je Mij ook je wil aanbiedt,
Jezus, ik offer U
mijn wil, mijn hart,
mijn ziel, mijn geest,
mijn lichaam, alles.
de Liefde zal dan Zijn Wil in jou doen, en Mijn Vrede zal in je hart heersen en Mijn Beeld zal zich in jouw ziel weerspiegelen, en jouw geest zal Mij aanbidden overeenkomstig Mijn Geest, en je lichaam zal alles afwijzen wat niet heilig is aangezien Ik het zal omvormen en vervolmaken in Mijn Verheerlijkt Lichaam, om een altaar te worden voor Mij, je God; je zult deelhebben aan Mijn lijden maar ook aan Mijn vreugde; Ik zal doorgaan je te onderrichten zodat je niet alleen van de gekruisigde Christus zult getuigen maar ook van de Verrezen en Zegevierende Christus;
Ik zal iedereen eraan herinneren dat wonderen, mirakelen en tekenen ook een deel van Mij zijn; kom, dan;
(Later:)
de Liefde bemint je, bemin Mij;
zonder beproevingen zul je niet groeien; Mijn genegenheid voor jou is duidelijk, daarom haat Satan je des te meer; zelfs als je voelt dat je onder constante bedreiging van Mijn vijand staat ben Ik dichtbij je om je te steunen; besef dat Ik jou gemaakt heb tot een bedreiging voor hem; iedereen die zielen van hem afpakt is een bedreiging voor hem, dit is een van de redenen waarom hij geen gelegenheid voorbij laat gaan om je te treffen; heel vaak gebruikt hij mensen voor zijn doel, uit helemaal niets kan hij een aanklacht naar voren brengen om degene die hij wil treffen volkomen te vernietigen;
maar dit is niet alles; een van zijn meest kwaadaardige werkwijzen is slapende zielen allerlei gedachten in te geven die de ziel in beroering brengen en in een totale onrust, alle vrede aan die ziel onttrekkend; daarom moet je waakzaam zijn, laat hij je niet slapend vinden;
[1] Wijsh. 12:22.