13 oktober 1987 

(Ik zag Jezus bij de deur van de slaapkamer. Ik wist dat Hij mij wilde vragen te schrijven. Hij wachtte echter.) 

Ik stond bij de deur, kom je moet met Mij werken; 

(Soms wil Jezus mij aantonen dat mijn blik juist was.) 

Ik zal je voorspellen wat er moet gaan komen, zodat vanaf nu degenen die zichzelf wijs noemen zullen geloven in Mijn Werken en Mij zullen volgen;

dochter Ik zal velen gene­zen; Liefde zal als Liefde tot jullie terugkeren en Mijn Woord vervullen; binnenkort zal Ik je bewijzen dat dit van Mij komt Vassula; Ik ben de Heer, beminde, je zult naar Mij komen; luister naar Mij, Ik wil je herinneren aan wat Ik je enkele dagen geleden heb gevraagd; laat het overal bekend worden, verspreid Mijn woorden: “Ik, de Heer, zegen Mijn kinderen van Garabandal;” Ik wil dat ze naar Mij luisteren; o Vassula, hoe verlang Ik hiernaar; 

Heer Jezus, ik zal het naar vermogen proberen met de middelen die U mij gegeven hebt. Ik ben onmachtig en U bent Almachtig; zou U mij willen helpen, Jezus? 

Ik zal je helpen, herinner je hoe Ik werk;

Vassula, het moge bekend zijn dat Ik jullie allen binnenkort een teken van boven zal sturen, jullie zullen begrijpen dat het van Mij komt, Ik zal jullie verlichten, Ik bemin jullie allen;

hoezeer bemin Ik jullie allen! Mijn liefde voor jullie gaat jullie begrip te boven; Ik ben jullie Schepper; heb Ik niet gezegd dat Ik jullie beeld heb gegrift in de palm van Mijn Hand? hoe kan Ik jullie ooit in de steek laten? 

Ik denk aan het visioen dat U mij gegeven hebt. De straf die mij angstig maakte. 

Ik zal het je opnieuw laten zien, zodat het een stempel op je drukt;[1] 

Nogmaals Heer, help ons om de straf te vermijden. Ik weet dat U ons dit niet graag aandoet, dat het U geen genoegen doet. Zeg mij wat we moeten doen. 

Vassula, echt; het doet Mij geen genoegen jullie te straffen, Ik wens dat Mijn schepping tot Liefde terug­keert; er moet geweldig veel eerherstel worden gegeven; laat ieder die het kan eerherstel geven voor anderen; Mijn schepping moet veranderen; dochter, Mijn schepping moet leren en geloven in Mijn Geestelijke Werken; Mijn schepping zal Mij als Almachtig moeten aanvaarden; Mijn priesterzielen moeten begrijpen hoe fout ze zijn door Mijn Werken van vandaag af te wijzen;  

Toch zijn er velen die ze aanvaarden. 

er zijn er die het niet doen en het is tot hen dat Ik spreek; Ik spreek ook tot degenen die Mijn Lichaam hebben verdeeld; geloof Mij, dochter, Mijn Beker van Gerechtigheid is vol omdat ze Mijn Lichaam hebben verscheurd; Ik zal ze niet langer sparen;

Vassula, sta Mij toe je nog enige tijd te bewerken, spoedig zal Ik Mijn oogsten binnenhalen; kom, beminde; 

Heer, dat alles wat U wilt mag geschieden.


[1] Noot van de uitgever: Zie boodschappen van 27 april 1987; 1 september 1987; 7 september 1987; 10 september 1987; 2 oktober 1987.