31 mei 1987
(Zondag.)
Vassula, kom Mij[1] ontvangen, Ik zal daar zijn, geef Mij vreugde, kom Mij bezoeken! zeg dat je de Mijne bent, laat Mij het horen!
(Ik ben van U, Jezus, en ik bemin U.)
jarenlang, Vassula, heb Ik op deze woorden gewacht! bemin Mij nu je Mij toebehoort;
Leer mij U te beminnen zoals U dat wilt.
vertrouw op Mij, Ik zal het je leren;
(Later:)
(Het verbaast mij nog steeds hoe mijn hand beweegt…)
weet U dat Jezus?
ja, maar ben Ik niet Almachtig? Vassula, wees vredig, wees kalm, wees rustig, zoals Ik;
(Ik werd terwijl ik schreef twee keer onderbroken door mijn zoon die binnenkwam en de deur hard dichtsloeg, enz. Ik was van streek! Te veel lawaai.)
bemin Mij, antwoord Mij!
Ik bemin U, ik bemin U, Heer!
zet Mij nooit opzij; heb Mij op de eerste plaats, kijk Mij als eerste aan en blijf altijd naar Mij kijken; wees als een spiegel, een weerspiegeling van Mij, zoek nooit anderen buiten Mij, zoek nooit je oude gewoontes uit je vroegere leven; Ik ben Heilig en Heer, Ik en jij zijn nu één, en het is Mijn bedoeling je voor Mijzelf alleen te houden en voor de eeuwigheid; verneder jezelf, leer van Mij, verlang Mij alleen; adem voor Mij; wend je niet naar rechts of links, blijf rechtdoor gaan, beminde, sta Mij toe je te gebruiken, houd je aan Mij vast; verruk Mij door je eenvoud van woorden, eenvoud maakt Mij verliefd; zeg Mij je woorden, laat Mij ze opnieuw horen, zeg tegen Mij “ik bemin U Jezus, U bent mijn vreugde, mijn adem, mijn rust, mijn uitzicht, mijn glimlach,”
dochter, als je tijd gegeven zou worden om na te denken en te mediteren zou je Mij nog meer verblijden; je zult Mij vanaf nu zoeken in de stilte, bemin Mij in absolute stilte, bid in stilte, ga Mijn geestelijke wereld binnen in stilte;[2] beloon Mij nu, Ik heb je lief; eer Mij door jezelf aan Mij te geven, mishaag Mij niet, wees van Mij beminde, spreek!
Hoe moet ik dat doen in stilte, Heer?
door in stilte naar Mij te kijken, Ik wil dat je stil blijft, zonder verstoring van enigerlei aard, zoek Mij in stilte;
Helemaal zonder verstoring?
geen enkele; verlang stilte;
Jezus, hoe zou ik die stilte kunnen vinden in een gezin, dat is bijna onmogelijk!
Ik zal je haar geven; Ik heb medelijden met je, Vassula! Mijn rest, Mijn mirre, Mijn liefde, wat wil Ik niet voor je doen! Mijn Hart is vervuld van medelijden met je ellende, en je mislukkingen; Ik, de Heer, zal je helpen – voel je nooit verlaten of onbemind;
weet je hoe Ik Mij voelde die keer dat jij je onbemind voelde?
Waar?
in Mijn Kerk[3];
Nee, Heer.
Ik voelde Mij opnieuw gekruisigd, gekneusd, gegeseld, bespuwd en weer genageld; Vassula, hoe bemin Ik je! help Mij Mijn Kerk te doen herleven; help Mij door Mij jou te laten gebruiken; moed, dochter, moed;
Jezus, ik wist niet dat dit alles U pijn zou doen, ik bedoel mijn gevoel onbemind te zijn!
nee, je wist ook niet dat Ik nooit iemand afwijs die tot Mij komt; Ik ben Liefde en Liefde is voor iedereen, het geeft niet hoe slecht je bent;
[1] Een oproep tot het ontvangen van de Heilige Communie.
[2] Het onophoudelijk gebed.
[3] Naderhand werd mij verteld dat Jezus soms mensen afwijst en de deur voor hen sluit. In een woordenwisseling met een priester had die mij een passage uit de Bijbel laten lezen over de vrouw uit Kanaän die Hij had afgewezen. Maar uiteindelijk wees Hij haar niet af, maar daagde haar slechts uit om haar geloof te tonen. Maar dat wist ik niet en de priester die mij die passage liet zien liet mij het slot van het verhaal niet lezen. Ik was naar de kerk gegaan en had de H. Communie ontvangen, dus ik voelde, overeenkomstig onze woordenwisseling, dat ik iets had genomen dat niet was toegestaan, dat ik alle wetten van de katholieke Kerk had overtreden; en dat ik iets had genomen zonder toestemming, dus dat ik erg slecht was. De volgende zondag ging ik naar de kerk, ik stond bij de deur (omdat ik mij ongewenst voelde) en omdat ik geloofde dat ik slecht was en dat God erg boos op me was, ging ik niet met de anderen naar voren om de Communie te ontvangen, bang dat ik de dingen nog erger zou maken.