15 april 1994
(Ik rende om weer, al was het maar voor enkele seconden, met God te zijn. Ik liep hard naar Hem toe.)
Luisterrijke Majesteit: ik bemin U!
ach Vassula, elke gedachtenis aan Mij bevalt Mij … Ik, Jahweh, zegen je, Mijn kind en Mijn Eigendom; Ik ben je Levensbron … en Jahweh is Mijn Naam;
19 april 1994
Voed mij met Uw woorden, Heer,
want ik ben ziek van liefde voor U.
Vassula van Mijn Heilig Hart, Ik heb tegen Mijn Hemels Hof gezegd: “Ik zal in haar ziel een licht ontsteken, haar verteren en de Mijne maken”; zie je? nu heb Ik je hart veroverd en door jou heb Ik met Mijn vuur veel andere zielen verteerd; Ik heb ze allemaal[1] veroverd! Ik heb geen geweld gebruikt noch iemand gedwongen; Ik heb alleen jullie harten veroverd door een blik en door een vonk van Mijn Hart;
Ik heb tot Mijn Vader, tot jullie Heilige Moeder, tot de heiligen en alle koren van Engelen gezegd: “Ik ben van plan hun vreselijke naaktheid met Mijn Liefde te bedekken, maar eerst zal Ik deze generatie moeten lokken en ze één voor één naar de woestijn leiden, waar Ik tot hun hart zal spreken; Ikzelf zal Mijn kinderen redden, dan zal de gehele mensheid weten dat Ik, Jezus, jullie Redder ben;”
blijf Mij trouw en eer Mij, Mijn kind; Ik heb de macht om al Mijn vijanden te vernietigen, zie je? Vassula, laat Mij vrij je te zeggen wat Ik op Mijn Hart heb; luister, Ik hoorde je tot Pater O’Carroll zeggen dat je als martelares wenste te sterven en hoe je er vurig naar verlangde voortgang te maken in heiligheid; omdat, Mijn vriendin, je Mij aan je tafel uitnodigt, zal Ik, op Mijn beurt je verlangen gebruiken en je eren met het telkens weer drinken uit Mijn Beker; je verlangen zal jou en vele anderen redden; vrees niet, Ik zal je later belonen; de gevangenen van de Vijand zullen worden weggerukt telkens wanneer jij van Mijn Beker nipt; Vassula, bemin Mij, en omwille van de liefde die je voor Mij hebt, zal Ik de kwade machten slaan tezamen met hem die ze regeert, en ze zullen vallen als rotsblokken; bemin Mij, en omwille van je liefde zal Ik de Kerken bijeenroepen om de data van Pasen één te maken;
bemin Mij, en omwille van jou zal Ik deze duisternis vervangen door licht, sneller dan voorzien; de vrucht die Ik van jou verlang is liefde! met jouw liefde kan Ik veel gebeden verhoren, dus … sta je tegenstanders toe je voor een bedriegster te houden, hoewel je van Mij komt; sta hun toe aan je te trekken als woedende wolven,[2] dat geeft toch niets? je zult alleen telkens weer bewijzen dat je van Mij komt door de grote Kracht die Ik in je zal uitgieten in deze tijden van lijden en hoe dan ook, dit aandeel zal een manier zijn om je op de weg te brengen die je vanochtend verlangde: de weg naar heiliging;
Mijn Eigen Liefde gaat alle kennis te boven, leer van Mij en wees één met Mij; kom;
[1] Jezus’ stem bereikte een hoge toon, wat Zijn opgewondenheid en vreugde toonde.
[2] Jezus was hier gestopt, veranderde van onderwerp, glimlachte en zei: “verheugt het je op deze wijze met Mij te zijn, Mijn kind?” Ik zei: “ja, en hoe Heer!”, “Ik bemin je tot dwaasheid toe …” ‘”Ik U ook, mijn Heer …”.