4 maart 1994
Almachtige God,
U die mij tot een doelwit voor Uw pijl en boog hebt gemaakt
en tot een schepsel dat in het gezicht kan worden gespuugd,
hoe kan Uw Majesteit nog tot mij spreken?
Handen die je hebben gevormd zullen je nooit loslaten noch je verwerpen … Mijn genegenheid voor jou neemt toe telkens wanneer men je bespuugt;[1] wees niet bang, je zult in Mijn Hoven niet te schande worden gemaakt; nee, open je mond niet om te antwoorden als iemand je ruw behandelt; maar wee hen die kwaad goed noemen en goed kwaad!
Vader?
Ik Ben;
Zet mij dan zonder medelijden aan het werk voor U en fluister Uw boodschap in mijn oor.
sta Mij dan toe hele volkeren bijeen te roepen door jou te gebruiken; geef alles wat Ik je gegeven heb, geef alles door wat je ontvangt, dit is Mijn Gebod aan jou; zelfs zij voor wie Mijn Heilige Naam onbekend is, zullen naar je toegesneld komen in Mijn Bijeenkomsten en Ik zal hun ontrouw genezen; het Hart van je Koning zal hen niet ontbreken, Ik, Jahweh, ben jullie Geneesheer;
Ik zal doorgaan Mijn Zoetheid te tonen aan al Mijn kinderen, en hen tot Mij leiden; haast je, Mijn kind, en toon Mijn Beeld aan hen allen, van de minste tot de grootste en zij zullen worden gered; kom, we zullen opnieuw neerdalen in het dal waar alle verdorde beenderen verspreid liggen …
“U, die mijn schuld onderzoekt en mijn zonden napluist, U weet heel goed dat ik onschuldig ben …” Job 10:6-7.
kijk,[2] Mijn kind, waarom ben je verbaasd? Ik zei dat Ik je niets zal onthouden; heb Ik niet gezegd dat alles wat Ik op aarde heb ervaren, jij ook zult ervaren naargelang de capaciteit van je ziel? zie je wat een eer Ik je aanbied? hier, luister, als iemand die naast Mij aan tafel zat Mij verraden heeft, Ik, die je Meester ben, zouden ze dan nu ook voor jou geen valstrikken zetten, leerlinge? ja! zelfs zij die brood met je hebben gegeten? verheug je! je Leraar is met je en vraagt je voor deze zielen te bidden, want ze zijn voor Mij even kostbaar als jij; kom, wees Mijn weerspiegeling … Ik zal je bemoedigen, dochter;
Ik bemin je en zegen je;
[1] God bedoelt vervolgd en belasterd.
[2] Jezus spreekt.