17 juni 1991 

(Boodschap voor Pistoia in Italië (nabij Florence).) 

vrede zij met jullie; Ik ben helemaal naar jullie gekomen om jullie te zeggen: 

Ik ben hier; 

beminden, Mijn Heilig Hart is ontbrand, daarom daal Ik van Mijn Troon neer om helemaal naar jullie toe te komen en bied jullie Mijn Vrede en Liefde aan; de Barmhartigheid staat voor jullie deur; als er twee knieën waren om jullie bij je geboorte met grote liefde te ontvangen en twee armen om jullie met genegenheid te omhelzen, zeg Ik jullie: Ik heb meer dan dat gedaan, Ik heb Mijn Leven voor jullie gegeven;

Ik ben de Bron van Liefde; kom, verzaak aan alles wat jullie ziel besmet en volg Mij; zeg niet: “Mijn manier van leven is onberispelijk;” jullie zijn zonder schoonheid en zonder majesteit zolang jullie ziel bevlekt is en onvolmaakt; kom, Ik kan jullie ziel vervol­maken, aangezien Ik jullie vrij en kosteloos Mijn Bloed en Mijn Vlees aanbied; geef jezelf aan Mij over, Ik ben het Leven;

vandaag daal Ik plotseling over jullie neer, Ik kijk om Mij heen en Mijn Hart is vervuld van verdriet; Ik had deze aarde eens ontgonnen en in een Tuin veranderd, met de fijnste geuren van zijn bloemen, Ik heb Mijn ‘levitische pries­ters’ achtergelaten om hem te onderhouden; Ik heb hun Mijn Belangen toevertrouwd, maar Mijn tuin tref Ik verwaarloosd aan, Mijn bloemperken verdord, Ik ben omgeven door een eindeloze woestijn, verwoest; zelfs de jakhal­zen valt het moeilijk daarin te overleven; schorpioenen en adders zijn de bewoners die gedijen in haar verraderlijke droogte en als er slechts een rest van Mijn lammeren in leven is, is het omdat Ik jullie zonder ophouden had gezonden, Mijn engelen, om Mijn lammeren te grijpen, weg van giftanden van de adders en van de stekels van de schorpioenen; Mij werd gezegd dat Ik Mijn hele schaapskooi veilig en onaangetast zou aantreffen bij Mijn Terugkeer en Mijn Tuin onderhouden en bevloeid maar nauwelijks was Ik vertrokken, nauwelijks had Ik Mijn rug gekeerd, of ze veranderden Mijn Tuin in een hol voor hagedissen en spinnen …

O kom! jij die nog ronddwaalt in deze wildernis en zegt: “ik heb mijn Verlosser gezocht maar Hem niet gevonden;” vind Mij, Mijn beminde, in zuiverheid van hart, door Mij te beminnen zonder eigenbelang, vind Mij in heiligheid, in de overgave die Ik van jullie verlang; vind Mij in het onderhouden van Mijn Geboden; vind Mij door kwaad met liefde te beantwoorden; vind Mij in eenvoud van hart; zondig niet meer; houd op kwaad te doen; leer goed te doen, streef naar gerechtigheid, help de verdrukten, laat deze wildernis en deze dorheid jubelen; laat jullie lauwheid ontvlammen in een vurige vlam; geef jullie apathie op en vervang haar door ijver; doe al deze dingen opdat jullie in staat zijn te zeggen: “ik heb mijn Verlosser gezocht en ik heb Hem gevonden; Hij was de hele tijd dichtbij mij, maar in mijn duisternis was ik niet in staat Hem te zien; O, Ere zij God! Gezegend zij onze Heer! hoe heb ik zo blind kunnen zijn?”

Ik zal jullie er dan aan herinneren Mijn Grondbeginselen te onderhouden en te koesteren zodat jullie mogen leven; Ik zal komen als een bliksem, als een lichtflits in de wolken met Mijn Heilige Geest om de tranen van elke wang te wissen, dus moed, Mijn beminden, de Liefde zal als liefde terugkeren;

Ik, het Heilig Hart, zegen jullie allen en laat Mijn Zucht van Liefde op jullie voorhoofd achter; wees één onder Mijn Heilige Naam;