17 oktober 1990
Jezus, U hebt ons in deze boeken veel dingen verteld voordat ze gebeuren, zodat wij zullen geloven wanneer ze plaatsvinden. U hebt ons verteld hoe U mijn zuster Rusland zult laten opstaan en hoe U een eind zult maken aan haar atheïsme. En kijk! Op de 14de opende de Kerk van de Heilige Basilius aan het Rode Plein haar deuren voor U! En ik, haar zuster, snelde die dag naar haar toe om mij te verheugen in haar feest! Maar wat ik van haar ontving was een slag in mijn gezicht … Uw dienaar, die mijn broeder is en die ik bemin, sloeg mij. – Uw dienaar weigerde mij te zegenen omdat, zei hij, ik naar onze broeders de Katholieken ging en daar de Heilige Communie uit hun hand ontving. Moet ik mij dan voor U schamen, mijn Heer? Dit zou te verdragen zijn geweest als het niet erger geworden zou zijn. Hij zei: “Dit betekent excommunicatie”. U had mij, voordat dit gebeurde, een teken gegeven en mij Uw bezorgdheid laten voelen door mijn mond droger dan hout te laten worden en mijn lippen droger dan perkament.
Hoelang zullen de Christenen nog verdeeld zijn?
Kom en wijs onze harten terecht,
geef ons onze onschuld terug,
kom en maak een dageraad van de duisternis;
ik dank U, mijn Heer,
dat U mij een gelegenheid gegeven hebt te worden geslagen en vernederd,
en mij de moed te geven me achter de anderen aan te sluiten,
ondanks mijn verwonding,
en weer naar hem terug te gaan en het kruis te kussen
en de hand die mij zojuist sloeg.
Vassula, jouw pijn is niets in vergelijking met de Mijne … zelfs als hij een zwaard tegen je trok, Mijn dochter, wanhoop niet; er is hoop op verzoening; Ik zal je spoedig met een groot Wonder[1] overweldigen; zeer spoedig nu zal Ik, de Heer, Mijn Bruid tooien met Haar heerlijke volmaaktheid van Haar jeugd; dan zal er een vredes overeenkomst tussen broeders bezegeld worden; zoals de Morgenster zal Mijn Kerk oprijzen; de ban zal verbroken worden … zoals een olijfboom, beladen met vruchten, zal Zij solide voor Mij staan … zoals een wijnstok die bevallige loten voortbrengt, zullen Haar bloesems vruchten voortbrengen van glorie en heerlijkheid … en er zal maar één Kudde zijn en één Herder … Ik ben de Verrijzenis … dochter?[2] laat je hoop niet nutteloos zijn, je hoeft niet bang te zijn; de verschrikkingen van de nacht zullen spoedig voorbij zijn;[3]
onthoud, Ik Ben is aan je zijde; Ik laat Mijn Ogen niet te lang op hun wangedrag rusten, uit vrees dat Mijn toorn Mijn Gerechtigheid zou doen ontvlammen, en zo laat Ik Mijn Barmhartigheid het overnemen; Ik genees al jullie kwalen en wis met Mijn Bloed alle gifsporen weg om jullie allen voor de Afgrond te behoeden;
Ik ben Liefde, en de Liefde in al haar Tederheid vergeeft aan hen die slaan, de spotters, de onrechtvaardigen, en in Mijn Heilig Medelijden zal Ik jullie allen omhoog tillen in Mijn Hart; wanhoop niet, Vassula, Mijn dochter, er is nog hoop op verzoening en een herleving … er is nog hoop …[4] “wees niet bevreesd voor hen die wel het lichaam doden maar niet de ziel; vrees veeleer hem die beide, lichaam en ziel kan storten in de hel;[5]“
Ik zal vredelievendheid komen brengen aan de broeders en hen herinneren aan Mijn Tederheid, aan Mijn Liefde en Barmhartigheid, zodat ook zij op hun beurt Mij mogen navolgen;
– ren niet weg … [6] kom, ecclesia zal herleven, ecclesia zal herleven, wacht maar en je zult zien …
[1] Ik zag plotseling, in een innerlijk visioen, iemand die gekleed was als een bruid, in een verblindend zilverwitte stof, een en al schittering.
[2] Jezus draaide Zich om en keek naar mij, Zijn Ogen vol medelijden.
[3] Jezus troostte mij, Zijn woorden waren als een balsem van liefkozingen, die mijn wonden heelden.
[4] Jezus probeerde mij opnieuw te troosten. Het was alsof de meer gewonde de ander probeerde te troosten wiens wonden minder ernstig waren.
[5] Matt. 10:28.
[6] Ik dacht dat het voorbij was en maakte mij gereed om weg te gaan.