18 oktober 1988 

Mijn Heer? 

Ik ben de Heer; 

Mijn God? 

Ik Ben; 

Zou U de religieuze voorwerpen willen zegenen die mijn vrienden mij hebben gegeven? 

breng ze naar Mijn lippen, Ik zal alles zegenen wat ge­zegend[1] moet worden

Heer, sommige zitten in cellofaan, kunt U er doorheen kussen? 

Ik houd van je onschuld, neem ze allemaal zoals ze zijn, Ik ben Almachtig; het beetje geloof dat jij Mij geeft zal Ik nemen en in Mijn Heilig Hart plaatsen, dat het zal voeden tot een sterker geloof;

kom, rust nu; 

Ja, mijn Heer. Dank U, mijn Heer.


[1] Jezus zei dit en deed mij begrijpen dat één medaille niet zal worden gezegend omdat iemand mij een niet religieuze medaille heeft gegeven.