2 februari 1988 

vrede zij met je, bloem; Ik ben het, Jezus, je Verlosser; de Liefde heeft jou, evenals vele hopelozen, aangetroffen tussen ellende; beminde! Ik de Heer heb Mijn Goddelijke Handen op je gelegd en je mooi gemaakt … naar Mij kijken verheerlijkt Mij; [1] 

Jezus, ik haat mezelf omdat ik zo ellendig ben. 

wat zeg je Vassula!![2] je lijkt te vergeten hoe Ik met je verenigd ben; let op wat je zegt; onthoud, ‘ons, wij’? 

O Jezus, Uw geduld is Groot … 

Ik bemin je; kom, luister naar Mijn Moeder; 

[3]hoezeer bemin ik je, Vassula, to Spiti Mou se zitai, i portes ine orthanikhtes yia sena pethi Mou[4] to noritero meta ti thefteri praxi;[5]


[1] De andere ‘ja’ was de Heilige Maria die ik naast Jezus zag en glimlachte.

[2] Jezus was geschokt!

[3] De Heilige Maria.

[4] Ik stelde onze Heilige Moeder een vraag.

[5] Noot van de uitgever: de vertaling van deze Griekse zin is: Mijn Huis heeft je nodig – zijn deuren zijn wijd open voor jou, Mijn kind.