12 april 2004

Heer, ik nodig U uit en U antwoordt mij;
U spreekt met mij en rondom mij bloeit alles onmiddellijk op,
wanneer ik het moeilijk heb, buigt U neer om naar mij te luisteren,
als ik U roep, bent U snel om mij te antwoorden…
Gezegend zij Uw Naam!

Mijn Vassula, Ik heb je, sinds Ik je heb hersteld, een tong van een discipel gegeven om te prediken, te berispen, te tuchtigen en te loven; Ik heb in jou goddelijke inspiraties geademd komende vanuit Mijn Hart opdat je getrouw zou getuigen;

voordat Ik je onderrichtte, heb Ik je met Mij gehuwd, en je de genade gegeven van Mijn Tegenwoordigheid; Ik heb je, met vreugde, toegang verleend tot Mijn Adeldom om je in Mijn Tegenwoordigheid te verrukken; maar de laatste tijd zag Ik wat Ik zag; de gedachten en de grillen van de mens komen op Mijn weg terwijl Ik vooruitga; onder hen heb Ik opgemerkt dat velen ogen hebben die niet zien; Ik heb je, dochter, gekroond met liefde en tederheid, en je oren gevuld met de leer van Wijsheid, voor het welzijn van hen die nu op je trappen; wie op jou trapt, trapt op Mijn instructies; hebben ze nooit geleerd dat Mijn uitverkorene één is met Mijn Boodschap? misschien komt het hun hoofd niet binnen, dat Ik je gezoogd heb aan Mijn Borst? de man die je in het geheim lastert, zal Ik tot stilzwijgen brengen; er is geen plaats in Mijn Huis voor een hoogmoedig hart; geen leugenaar behoudt zijn plaats… jouw aanwezigheid zelf is Mijn Boodschap; wij zijn medewerkers…

aangezien ze zijn begonnen Mijn werk te geringschatten, het pad van Wijsheid verwaarlozend, Mijn Soevereine Macht in twijfel trekkend aangaande degene die Ik koos om te zalven met profetie, zal Ik, als Vader, Mijn kind ver weghouden van hen die haar kwellen;

vandaag zeg Ik: vanaf nu, zal Ik Mijn Boodschappen gedurende enige tijd verborgen houden, omdat Mijn Oproep niet wordt opgevolgd, noch worden Mijn Onderrichtingen geleefd; op deze wijze is Mijn Tegenwoordigheid ook niet gewaardeerd, en als Ik het nodig acht, zal Ik hen ook onze bezoeken onthouden.

Mijn Vassula, Ik heb je gezegend en gezalfd voor deze apostolische missie; Ik heb je gezegend, opdat je volmaakt groeit in Mijn Geest, om hoog te groeien als de ceders en de cipressen, je takken uitspreidend, door je te voorzeggen dat Ik je nog veel meer openbaringen zal influisteren; Ik heb je voorbereid in Mijn Koninklijke hoven en, nog vers druipend van hemelse dauw, heb Ik je gezonden om onder de hele mensheid te zijn; Ik heb je gezonden tot hen allen als de Mijne, Mijn Eigen geschenk, Mijn onderrichtingen dragend om ze aan hen te geven opdat zij er voordeel van zouden hebben; maar ze hebben jou en Mijn onderrichtingen als vanzelfsprekend beschouwd; ze hebben Mijn Woorden en haar die ze draagt lichtvaardig genomen, velen onder hen hebben je blootgesteld aan onnodige belasting, Mijn geschenk onbezonnen behandeld, en zoals het hun uitkwam; moet Ik dan niet tussenbeide komen? Ik ga hen beroven van Mijn getrouwe woord door jou, daar hun harten grof zijn geworden tegenover jou en Mijn zegswijzen;

Ik heb ooit gezegd dat wanneer jullie haar lastigvallen Ik haar genoeg kracht zal geven om jullie omver te werpen, je eraan herinnerend dat haar strengheid Mijn strengheid zal zijn; Ik had aan iedereen gezegd dat je van Mij komt en dat Ik onder jullie zal zijn, en dat dit teken op jou getoond zal worden;[1] ah, zo vaak heb Ik deze menigte achter je rug horen spotten, jou van Mijn Boodschap scheidend! met gespleten tongen gif spugend op jou… gelukkig zijn zij die niet onder deze menigte waren en het fatsoen hadden om Mijn leer te respecteren en zij die haar draagt, Ik zal de poorten van de deugden voor hen openen;

en jij, dochter, Ik zeg je, Mijn Oproepen aan jou zullen doorgaan; Ik zal je niet onthouden van Mijn Tegenwoordigheid; als iemand je bevraagt over dit getuigenis, zeg hen dan: “honing droop al deze jaren uit de raat, maar jullie waren op zoek naar andere dingen; jullie hebben niet de moeite gedaan om ervan te proeven;” verre van tevreden te zijn met wat Ik aanbood, liepen jullie gretig voor het laatste nieuwtje, een hele reeks van boodschappen verzamelend in overeenstemming met jullie eigen smaak; in plaats van naar de waarheid te luisteren, hebben jullie je tot mythen gekeerd…[2]

Ik heb deze Wijngaard geplant en hem genoemd: waar leven in God; Ik heb hem niet hoog in de bergen geplant, maar in de laaglanden om hem bereikbaar te doen zijn voor iedereen; de dagen van afrekening waren gekomen; de dagen van vergelding waren hier; Ik ben neergedaald naar Mijn wijngaard, en terwijl Ik er doorheen ging, snakte Ik naar adem en slaakte een diepe zucht gevuld met verdriet: “is dit de plaats waar duizend wijnstokken moeten zijn?” verborgen onder de wijnstokken bemerkte Ik andere groei, van brandnetels en bramen, die allemaal mijn wijnstokken aan het besmetten waren; “ah, nu heb ik toegang om voor mijzelf een imposante plek te bouwen, om anderen te overtreffen;” aangegrepen door verontwaardiging, heb Ik Mijn gezanten het bevel gegeven om een decreet uit te vaardigen waarin Ik Mijn bevel gaf om alle brandnetels en bramen te ontwortelen die Mijn wijngaarden aanhoudend teisterden; Ik ben de Wijngaardenier die Mijn Wijngaard binnengaat wanneer het Mij bevalt om haar vooruitgang te controleren;

Ik heb hun Mijn Koninkrijk getoond en hen de Kennis van heilige dingen geleerd, maar ze hebben Mij geen volledige tegenprestatie gegeven voor al de genaden die Ik hen gegeven heb; Ik voedde hen en zij waren niet tevreden met het voedsel dat Ik hen gaf; Ik gaf hen te drinken maar in hun dwaasheid vervingen ze het met kwik, Mijn Glorie vervangen door die van henzelf; hoewel ze ooit zeiden: “Ik zal Gods Glorie niet aan iemand anders afstaan”, maar ze vervingen Mijn Glorie voor eigen glorie; nu zal ik de nederigen in hun plaats planten; hoogmoed was niet gemaakt voor de mens; waar kunnen stof en as op bogen om trots op te zijn?

en Ik, met Mijn Heilige Geest zal blijven doorgaan je op deze rustige manier te bezoeken, net zoals bloed onophoudelijk door iemands aderen stroomt, zonder enig extern geluid, zo zullen We je bezoeken; blijf in Mij opgesloten, Mijn Vassula; ic


[1] Verwijzend naar boodschap van 10-01-1987, toen het Aangezicht van onze Heer op het mijne werd gezien

[2] In onze tijden is er een vermenigvuldiging van valse profeten, die niet door God zijn gestuurd en toch in staat zijn de mensen te bedriegen om Gods boodschappen na te bootsen; hun boodschappen zijn in boeken gedrukt; deze mensen leven in illusies en er zijn er veel, in het bijzonder in Frankrijk…