16 oktober 2000 

De Heer is goed want Hij heeft mij onderricht;
het is van Hem bekend dat Hij
de armen en de ellendigen onderricht; 

mijn Vader, jullie Vader,
is gekleed in Macht en Majesteit;
laten wij Hem eenstemmig prijzen
en de beloften vervullen die jullie en ik de Allerhoogste hebben gedaan; 

laten wij ons gedicht richten tot de Koning;
maar hoezeer vrees ik te horen:
“ben je bij Mijn Vergadering aanwezig geweest?” 

vrees niet, Ik heb je verdreven uit de ondergrond, Ik heb je opgegraven en zei: 

“de vrede zal met je zijn, Mijn kind;” 

uit het land van Egypte heb Ik profeten en heiligen voortgebracht; een zegen op het land van Egypte; moge zijn gebladerte groen blijven en de bomen die bij de rivier de Nijl groeien gedijen en doorgaan hun vruchten voort te brengen om zijn volk te voeden; er was een heerlijke troon geplaatst in elke plaats waar de Maagd Maria, Mijn Moeder, Jozef de Rechtvaardige en Ikzelf passeerden;

“Egypte, Wij betraden je grond en wierook steeg op naar de hemel toen Wij passeerden; heb je niet in de Schrift gelezen: 

‘uit Egypte[1] zullen Ambassadeurs komen;’ 

waarom, wist je niet dat Ik ook[2] jou heb gezalfd? niet minder dan de hoogte van de hemel boven de aarde is de grootte van Mijn Liefde voor jou; moge je aarde doorgaan voedsel voort te brengen en je blij en opgewekt houden;”

je vroeg, Vassula, of Ik ten volle in je ben, Ik, de Transcendente God; Mijn beminde, Ik heb Mijn tekenen en Mijn wonderen laten zien in degene die Ik heb begunstigd en Ik heb je gezalfd in Mijn uitbundige Liefde; bedwelmd door jouw zwakheid, hield Ik je in Mijn Handen, terwijl er Olie als gedistilleerde mirre helemaal over je heen droop, en je hoofd bedekte met druppels van gezalfde mirre, het uiterlijk van saffieren aannemend om je te presenteren aan de Vader, die bij het zien van alle tekenen van Zijn Zoon op jou, je zou zegenen[3] en met je zou spreken; in Mijn buitengewone edelmoedigheid heb Ik Mijn parfum over je geademd zodat je zijn zoete geur verspreidt; dan zullen je vijanden die de duistere krachten zijn die door Lucifer en Satan worden geleid en die Mijn Godheid tegenspreken, weten dat jij een Getuige in de Hemel hebt en een Verdediger in de Hoogten, die je zullen steunen totdat jij je zending hebt volbracht;

lijkt je dit alles overdreven? waarom, niemand is aan Mij gelijk! Ik ben niet slechts een schriftrol! Mijn Vassula, Ik ben niet zomaar een drukwerk! zoveel gebrek aan vertrouwen alsof je doornen in je handen hebt ontvangen in plaats van zegen![4]

laat je vijanden in hun kwaadwilligheid hun dreigementen tegen je uitslaan, tegen Mij, tegen Mijn Godheid; laat hen; niemand van hen zal het worden toegestaan over jou te triomferen, niemand! en dit is je God, de Allerhoogste, die spreekt; laat de sceptici, de rationalisten, de Farizeeën van jouw tijd, die tot op de dag van vandaag nooit geprobeerd hebben Mij te zien in Mijn Transcendente Licht en Mijn Heerlijkheid, hun kennis en hun onderscheiding van Mijn Mond uitdragen, want Ik blijf Mijn schepping vernieuwen … maar dat is vergeten, en Ik ben in hun harten zo goed als dood;

Ik zeg jullie:[5] “raak Mijn gezalfden niet aan, doe Mijn profeten[6] geen kwaad” en tot jou, Vassula, jij die vreest dat Ik je vraag Mij onder ogen te komen: “ben je aanwezig geweest op Mijn Vergadering?” luister: heeft Inzicht je geen licht in je ogen gegeven? heeft de Wijsheid niet Haar kennis in je intellect gefluisterd gedurende al deze gezalfde jaren? vanwege je nietigheid en je ellende heb Ik, de Bruidegom van Mijn schepping, Mij helemaal naar je toe gebogen, analfabetisch[7] kind dat je was wat Mijn Woord betreft; ongeschoold en roekeloos ten opzichte van elk goddelijk woord als je was, maar desondanks kon Ik, onder al deze modder die je beschermde, een edele vonk zien voor Mijn Heilige Naam;

en nu, om je te herinneren: wie heeft je opgevoed? was het niet de Wijsheid? was Zij niet je Opvoedster? en wie leidde je om alleen op saffieren[8] te wandelen? was het niet de Wijsheid? en wie omhulde je om op te stijgen naar de hemelen? was het niet de Wijsheid? heb Ik je niet voorzegd hoe Ik, door Mijn Boodschappen, Mijn Koninkrijk in elk hart zou vestigen? en dat Ik door Mijn Heilige Geest deze harten zou leren gehoorzamen om ze te veranderen in apostelen voor jullie tijden?

kind van Mijn Heilig Hart, dat Ik met Mij vervlochten heb, “élla;[9] mi mé fovásse, allá min amfivolíss … sé thiálexa yiá to érgho mou … affissé tis amfivolíes sou, élla …”[10]

schrijf: Ik zal zoals Ik zei, Mijn Koninkrijk vestigen in elk hart dat zich opent voor Mijn Woord; vrees de beledigingen niet die sterfelijke mensen uiten om je aan te vallen, vrees de woede van de onderdrukkers niet; Ik heb Mijn Woorden verzegeld op jouw hart en Ik heb druppels mirre op je lippen laten stromen zodat ze zich openen met genade om vrede aan te kondigen en eenheid te brengen in de harten van Mijn zonen en dochters; laat de trotsen zich verbazen over jouw standvastigheid die door Mijn Geest gegeven wordt aan hen die vervolgd worden omwille van Mij, en laat hen vermijden je te ontmoeten zoals zij dat doen;[11] op Mijn Dag, op Mijn beurt, zal Ik hen vermijden; terwijl zij jou hardvochtig behandelen, voor je op de loer liggen, draag jij deze hardvochtigheid dan nederig en waardig, want door deze trotse mensen zul jij je beloning ontvangen in de hemel … door jouw lijden wek je zielen op uit hun slaap of die door de wereld zijn weggesleept;

Ik zal aan jou de oven van Mijn Hart onthullen! Ik zal je blijven onderrichten met de kennis van de Wijsheid en Ik zal je stappen zegenen terwijl je met Mij wandelt; als je wandelt op het pad van eenheid, Mijn bruid, houd je dan stevig vast aan je Bruidegom en Ik zal op het einde zegevieren; 

(God is je nabij en bemint je! Ik Ben;) 

(Deze passage staat ‘buiten de context’. Op verzoek van Pater Gerhard Wenzel opende ik dit notitieboek op deze bladzijde want hij filmde vanaf een afstand. Hij wilde het doen voorkomen alsof ik onder dictaat stond, toen de Heer plotseling kwam en zei, terwijl Hij mijn hand nam, “God is je nabij en bemint je! Ik Ben;” De boodschap hierboven was nog niet klaar, maar zij ging nog verder.) 

Ik ben de Opperste Hogepriester over geheel Mijn Huis, dit Huis dat de mensen meedogenloos hebben verdeeld door hun gebrek aan liefde; moet Ik dan blijven aanzien dat Mijn Huis verdeeld is en in een dergelijke rebellie en niet tussenbeide komen? wat belijden zij?[12] in wiens naam belijden zij hun geloof? Ik heb Mijn Ogen neergeslagen om hen niet te zien terwijl zij Mij in hun handen opheffen zonder geloof, zonder heiligheid; toch, omwille van Mijn getrouwen, daal Ik in hun handen neer; aan Mijn Eucharistie wordt steeds minder belang gehecht;

Ik, de Illustere Koning, Majesteit boven alle majesteiten, Soeverein boven alle soevereinen, roep jullie door genade op om deze keer het levende Manna te eten, het Brood van de Hemel, in de gedaante van de Eucharistie; en dus zeg Ik tot die kerken wier geestelijken Mijn Mysterie niet hebben aanvaard:

“kom tot bezinning en zoek Mij oprecht, bedwing jullie wrok, ook, tegen Mijn Moeder; moge elk volk weten dat Mijn Vlees en Bloed van Mijn Moeder komt; ja, Mijn Lichaam komt uit de Allerheiligste Maagd, uit zuiver bloed; gezegend zij Haar Naam!”

“om alle nederigen van de aarde die Mij ontvangen te redden en hen onvergankelijk leven te geven werd Ik Brood om Mijzelf aan jullie te geven; en door deze Communie heilig Ik allen die Mij ontvangen, en vergoddelijk hen, om het vlees van Mijn Vlees te worden, het gebeente van Mijn Gebeente; door deel te hebben aan Mij, Ik, die Goddelijk ben, worden jullie en Ik één enkel lichaam, geestelijk verenigd; wij worden familie, want Ik kan jullie veranderen in goden door deelname; door Mijn Godheid vergoddelijk Ik mensen;”

hebben jullie niet gehoord: “ook jullie zijn goden, zonen van de Allerhoogste, jullie allen;[13]” nu ben Ik veroordeeld door mensen; het Gewaad[14] dat jullie kan bedekken, jullie majesteitelijk kan tooien, jullie een metamorfose geven en jullie vergoddelijken, wordt afgewezen door die kerken die Mijn Mysterie niet kunnen begrijpen; 

vandaag roep Ik opnieuw vanuit de Hemel: “broeders, waarom ondermijnen jullie Mijn Godheid? als jullie er aanspraak op maken degenen te zijn die weten wat juist is, waarom plundert jullie geest dan Mijn Kerk? Ik nodig jullie uit om met Mij te regeren, Ik nodig jullie uit om met Mij te heersen, Ik nodig jullie uit de Mis te vieren en deel te nemen aan het Goddelijk Mysterie op de wijze die Ik werkelijk heb ingesteld;” 

En als zij niet luisteren? 

de arroganten zullen Mij eindeloos uitlachen, maar dat is omdat zij van Mijn Licht zijn afgeweken; Ik ben aanwezig in Mijn Eucharistie, maar tenzij zij Mijn Godheid zien met geestelijke ogen, zullen zij als een slaperige man blijven die nooit iets begrijpt van wat je hem vertelt; “wat heb je gezegd? sprak je tegen mij? hè?” zou hij vragen;

deze kerken verkondigen Mij als koninklijk en glorierijk, zij bevestigen Mijn macht, en verkondigen Mijn ontzagwekkende sterkte, en zingen Mij hun lof, en erkennen Mijn Almacht en Mijn machtige wonderen, maar Ik word een steen des aanstoots als het tot het beoordelen komt van de verhevenheid van Mijn Godheid en Mijn Tegenwoordigheid in de Eucharistie; vandaag is dit de steen des aanstoots afgewezen door de bouwlieden en zij beseffen niet dat het de hoeksteen is;

en jij, Mijn dochter, ga door Mij te verkondigen als je enige Liefde, en vertel je broeders en zusters deze woorden: “de Heer is goed, want Hij heeft mij onderricht; het is van Hem bekend dat Hij de armen en de ellendigen onderricht…”

delicaat meisje, Ik wil iets met jou delen: weldra zal Ik de draak zijn eigen staart laten opeten, Ik zal spoedig bevelen geven vanuit de hemel; Ik heb de bedoeling Mijn Huis te herstellen; Ik zal Mijn Eucharistie weer oprichten in de huizen[15] die beroofd zijn van Mijn Tegenwoordigheid en zij zullen heilig worden; jullie[16] zijn beroofd van Mijn Soevereiniteit, volledig verwoest door de draak; toch, Ik zeg jullie, Ik zeg jullie allen: Mijn Geest zal worden uitgestort over de aarde om haar te drenken met de dauw uit de hemel, en het gras van de aarde zal groener zijn, en de bomen zullen bloeien en hun gebladerte zal mooi zijn en hun vruchten overvloedig, ja! overvloedig, wacht en je zult het zien!

wie[17] zegt jou, dat je voor altijd zult bestaan? je hebt je lang genoeg verheven als een adelaar, door je nest onder de sterren[18] te plaatsen en te steken; kom nu en treed Mij tegemoet in de strijd; je zult niet tegenover Abel staan; Ik zal je dolk wegsmijten; je hebt Mijn Huis geplunderd en je hebt daaruit gestolen wat het Kostbaarst was; je hebt naar hartenlust gestolen; je bent de poort van Mijn volk gepasseerd en je hebt hen verblind; maar nu is je tijd voorbij, hoewel je nog gelooft dat jij je duister rijk kunt uitbreiden om Mijn volk te misleiden; niets meer daarvan; de gerechtigheid staat gereed om als water te stromen en Mijn Geest als een onuitputtelijke rivier …”

de tijd nadert waarop men zal uitroepen: “ach, wat zijn de tijden nu goed …” kom, Ik zal je rust geven om nieuwe kracht op te doen; leef Mijn boodschappen en volg het pad dat Ik voor je heb uitgezet … ic;


[1] Psalm 68:31.

[2] Onze Heer deed mij begrijpen dat ook Egypte, evenals het Heilig Land, als Heilig moet worden beschouwd. Onze Heer deed mij begrijpen dat Egypte de Heilige Familie had beschermd toen die daarheen vluchtte. Egypte voedde en laafde Hen, maar het beschermde Hen vooral. En God vergeet nooit een goede geste.

[3] Het herinnerde mij aan de zegen van Jakob. Gen. 27.

[4] Die dag werd ik plotseling geteisterd door twijfels, in mijn buitengewone zwakheid. De Heer sprak geduldig tegen mij zoals iemand spreekt tegen een kind met een gebroken hart …

[5] De Heer spreekt tot de sceptici.

[6] Psalm 105:15.

[7] Onze Heer gebruikte het Franse woord in plaats van het Engelse voor: “ongeletterd” omdat Hem dat beviel.

[8] Saffieren vertegenwoordigend hier de deugden.

[9] Grieks.

[10] Vertaling: “kom, wees niet bang voor Mij, maar twijfel niet … Ik heb je voor Mijn Werk gekozen … laat je twijfels, kom …”

[11] Zodra ze mijn naam horen, als men hen vraagt of ze mij willen ontmoeten, komen sommige bisschoppen tot absolute razernij.

[12] Zij die nog niet hebben begrepen dat zij om te verenigen zullen moeten buigen in nederigheid en liefde.

[13] Psalm 82:6.

[14] Symbolische naam voor Christus.

[15] De Heer bedoelt de kerken.

[16] De Heer bedoelt de Kerk.

[17] De Heer wendde Zich plotseling tot de boze (de draak) en zei deze woorden.

[18] Tegelijkertijd hoorde ik “getrouwen”.