24 april 1997 

(Jeruzalem.) 

(Terwijl ik bad in de gebedsgroep van Waar Leven in God in Jeruzalem, riep Christus mij om de volgende Boodschap te ontvangen.) 

Mijn beminde zielen, jullie zijn Mijn geschenk; jullie tegenwoordigheid hier is voor Mij een geschenk; jullie gebeden zijn een liefkozing voor Mij, wees gezegend …

en jij,[1] je tranen zijn een verzachtende balsem op Mijn Wonden, Mijn zuster;

Ik ben met jullie, Mijn vrienden, blijf met Mij; ic;


[1] Jezus sprak tot een religieuze die daar aanwezig was.