13 augustus 1991

(Rhodos) 

O Jahweh,
mijn God en Vader,
glimlach over ons. 

Heer? 

Ik Ben; Ik ben het, Jahweh, je Abba; 

O God, heb medelijden met onze ellende. 

bloem, Ik, Jahweh, je God, ben uiterst Barmhartig; Ik Ben een eindeloze Oceaan van Barmhartigheid, Medelijden en Tederheid;

Ik heb je Mijn Wet gegeven maar het is niet voldoende te zeggen dat je Mijn Wet kent, je moet Mijn Wet in praktijk brengen; het is ook niet genoeg te zeggen dat je gelooft dat Ik Ben, Ik verlang dat je Mij bemint en aanbidt; zelfs de duivels geloven dat Ik Ben, maar zij beminnen Mij niet, noch aanbidden zij Mij; zij luisteren naar Mijn Stem, maar zij beminnen Mij niet;

wees Mij trouw en jij, jij die Mijn zaad bent, kom tot Mij je Abba en troost Mij; Ik-Ben-vermoeid en je bent slechts een rest die Mij kan troosten; je bent de kleinste van de kudde en Mijn Ogen rusten op je;

jullie Abba, vanaf Zijn Troon, zegt tot jullie: Ik bemin jullie allen met een eeuwigdurende Liefde – wees gezegend; 

(Later:) 

Heer, vergeef ons,
want wij hebben werkelijk gefaald
in het waarderen van Uw Grote Liefde,
we hebben gefaald in het waarderen van Uw Grote Offer,
we hebben gefaald in het beminnen  en in het verenigd blijven;
wij blijven onze fouten voortdurend herhalen.
O Heer Jezus,
we hebben Uw hulp wanhopig nodig om weer tot bezinning te komen.
Kom ons redden,
de guirlande van goddelijkheid is van ons hoofd gevallen;
kijk naar ons en zie onze ellende,
onze jammerlijke verwording, onze teloorgang betreffende alles wat heilig is.
Breng ons tot U terug,
door ieder van ons te komen bezoeken,
zoals U mij bezocht hebt,
bezoek de rest van Uw kinderen en toon hun Uw Hart.

Ik wil, Mijn Vassula, van elke lip horen: 

“Jezus, ik bemin U, red mijn ziel
en red ook de zielen van anderen”  

dus bid voor de bekering van deze arme zielen, bid novenen en Ik zal luisteren; Ik kan halsstarrigheid veranderen in toegeeflijkheid, dus bid tot Mijn Heilig Hart en Ik zal de rest doen;