4 december 1990
Heer,
U bent Alles, en ik ben niets.
U bent ontzagwekkend Groot,
dus wat betekenen mijn lofprijzingen voor U, de Heilige der heiligen?
Niemand kan U genoeg verheerlijken,
en toch roept mijn hart onophoudelijk Uw Naam
omdat U mijn hart op U hebt afgestemd.
jouw lofprijzingen en je aanroepingen zijn niet tevergeefs; bemin Mij en prijs Mij zonder ophouden, want zolang ze uit je hart komen, zijn ze aanvaardbaar voor Mij;
Heer, U hebt de deuren van de hemel voor mij geopend,
en uit de Voorraadkamers van de hemel
hebt U mij gevoed met het Manna dat U voor mijn ziel bewaard had,
U hebt mij het Brood van de hemel gegeven!
alle woorden die Ik tot je gesproken heb zijn Geest en zij zijn Leven; groei in Mijn Geest zodat je een volmaakt getuigenis wordt van Mijn Heilige Naam;
en nu vraag Ik je niet toe te geven aan verdriet;[1] kijk Mijn Vassula, Mijn Kruis is zwaar en, ach! Ik heb zo nu en dan rust nodig; Ik heb gezegd: “wie is er edelmoedig genoeg om Mijn Kruis voor Mij te dragen?” en jij hebt geantwoord: “neem mij, zuiver mij en gebruik mij zoals U wilt;” het Kruis van Vrede en Liefde om jullie allen te verenigen laat Ik nu aan jou … maar leerlinge! sinds alle eeuwigheid had Ik dit Kruis voor jou bestemd; je behoort Mij toe en daarom moet je Mijn Goddelijk Beeld weerspiegelen; Ik ben Degene die in het onderhoud van je ziel voorziet vanuit Mijn Oneindige Bronnen; Ik zal je niet verlaten, ziel; Ik zal je vullen als een wierookvat zodat je liefde als een geurige rookzuil de Hemel bereikt;
word daarom het schrijven niet moe, word het niet moe je vervolgers te zegenen; word het niet moe je rug te bieden aan wie je slaan; je kunt dodelijk bedroefd zijn, maar de Koningin verzorgt je altijd weer naar vreugde en leven terug; de Koningin voorziet je van moed en komt je wonden verbinden met Haar Moederlijke Liefde en Genegenheid; je Moeder zorgt voor je, Mijn kind, zoals Ze voor Mij gezorgd heeft; in je ellende en verdriet komt Ze naar je toe gevlogen en neemt je in Haar Kamer[2] op, in dezelfde Kamer van Haar die Mij ontving;
houd dus je tranen niet in, want terwijl jij ze stort in dit ballingsoord vanwege de muren die de Mijnen naar alle richtingen in Mijn Huis gebouwd hebben, zichzelf verdelend, ook Ik vergiet Bloedige Tranen om ze met de jouwe te vermengen, zodat als de Vader jouw tranen ziet, vermengd met de Mijne, Hij je smeekbeden niet afwijst om de ban te verbreken, want het zullen niet langer jouw tranen zijn, maar de Mijne;
roep luid, leerlinge, opdat heel de aarde, van het ene einde tot het andere, berouw zal hebben en als één terug zal keren tot Mij onder Mijn Heilige Naam; Vassula, draag Mijn Kruis met liefde en niet met ontsteltenis; wees gelukkig;
6 december 1990
(Boodschap voor een gewijde ziel.)
Mijn lippen hebben geuit:
kom; kom tot Mij
en Ik zal je leiden
Ik zal je nooit verlaten
noch zal Ik ooit vergeten je te weiden,
met Mij zul je nooit honger of dorst lijden;
[1] Ik was bedroefd vanwege meerdere vervolgingen.
[2] Haar Hart.