Dit boek bevat de vier ‘Engel’-notitieboeken met boodschappen uit het begin (uit 1986 en 1987) in hun originele handschriftvorm.
Voorwoord voor Mijn Engel Daniël
Wij nodigen u uit dit boek te benaderen alsof Vassula Rydén een stenograaf is, en voor u een persoonlijke boodschap van groot belang opschrijft, die met veel liefde wordt gegeven. Velen zijn zich al bewust van de realiteit van hun engelen en hebben deze zelfs op een tastbare manier ervaren, zij het niet op de buitengewone manier waarop Vassula de hare ervoer. De Heer heeft aangegeven dat Hij tot ieder van ons individueel spreekt en zegt dat we Vassula’s naam in deze boodschappen moeten weghalen en vervangen door onze eigen naam. Niet alleen Vassula, maar ieder van ons heeft een beschermengel die zeker net zo graag wil dat wij erkennen dat “God dichtbij je is en van je houdt”. Vassula vroeg op 30 mei 1986 naar de aanwezigheid van haar engel en dit volgende gesprek volgde: Engelenboek 1:17-18
Waar ben je meestal?
Ik ben waar jij bent.
Kunt je mij net zo duidelijk zien als ik de dingen zie?
Ja.
Waar ben jij als ik de trap af ren?
Ik ben met jou.
Waar ben je nu?
Ik ben bij jou in de buurt.
Waar zul je zijn als ik sterf?
Je zal mij ontmoeten; Ik zal aan je zijde staan. (Engelenboek 1:18)
Dit buitengewone logboek vertegenwoordigt overtuigend bewijs dat engelen meer zijn dan abstracties of fabelfiguren; dat zij inderdaad machtige beschermers en voorbidders zijn die meer van ons houden dan we ooit zouden kunnen begrijpen – aan deze kant van de hemel. Wat ook naar voren komt is hoezeer we de bescherming van onze engelen nodig hebben in een wereld waar, zoals de Heer bij monde van Vassula zei dat: “het kwaad als een wolf onder jullie rondsluipt….” De boodschappen gaan heel concreet in op vragen en scepticisme, terwijl Vassula’s engel en de Heer geduldig werken aan wat Vassula heeft beschreven als haar bodemloze onwetendheid over het goddelijke bovennatuurlijke. Vassula’s besef van de aanwezigheid van haar engel veranderde alles. Hoe zou het niet kunnen? Toch worstelde ze er lange tijd mee hoe dit kon gebeuren, en meer nog, ze vroeg zich af: “Waarom aan mij?” Ze kon niet voorzien hoe dit anderen zou kunnen helpen, maar is sindsdien gaan begrijpen dat dit werkelijk het geschenk is van onze Liefhebbende Vader aan al Zijn kinderen. Ze begrijpt ook dat Hij haar heeft uitgekozen omdat niemand zich meer onbewust of onverschillig tegenover God kon bevinden dan Vassula op dat moment in haar leven. Niemand die deze liefdesboodschappen leest, kan dus niet beseffen dat niet alleen onze beschermengel altijd bij ons is, maar ook onze gezegende Heer.
Wij willen er bij u op aandringen dat u begrijpt dat Vassula is wat de Heer “een teken” noemde van de aanwezigheid van onze eigen engel. Als we dit begrijpen, zal het voor ons, net als voor haar, slechts het begin zijn van een nieuw ontwaken. Het zou onvermijdelijk leiden tot een dieper besef van Gods levende aanwezigheid, van Zijn liefde voor ieder van ons en van waarom Hij ons geschapen heeft.
De Heer schreef in oktober 1986 door Vassula’s hand: Engelenboek 2:51-52
…Ik ben je Verlosser; Ik zal altijd zijn; Ik zal je nooit verlaten. Ik hou van je… keer je naar Mij toe en kijk naar Mij; Ik ben God, jouw Hemelse Vader; besef waarom Ik bij je ben; Ik, God, zal hetzelfde doen met al mijn andere zonen en dochters, want jullie zijn allemaal van Mij.. .1, God, heb jullie allemaal lief; Ik ga jullie allemaal herenigen.